Boerennatuur in het nieuwe GLB

Nieuws

Nieuwsberichten

Boerennatuur in het nieuwe GLB

Datum

Thema

Landschap, Biodiversiteit, Bodem, Water

Gebied

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Contactpersoon

Ine Deroo
+32 497 81 27 17
ine.deroo
@boerennatuur.be

Binnen het nieuwe GLB gaat veel aandacht en geld richting vergroeningsmaatregelen. Naast de verplichte vergroeningsmaatregelen (conditionaliteit), zijn er verschillende vrijwillige, gesubsidieerde maatregelen. In wat volgt schetsen we een overzicht hiervan, om je te helpen om het spreekwoordelijke bos te blijven zien door de bomen. We gaan ook dieper in op enkele maatregelen en de opportuniteiten rond samenwerken.

Jerome Rops & Ine Deroo, Boerennatuur Vlaanderen

Niet-productieve elementen

Binnen de conditionaliteit (de vroegere randvoorwaarden) zijn meerdere verplichte vergroeningsmaatregelen opgenomen. Die dien je te respecteren, wil je als actieve landbouwer toegang krijgen tot de basisbetalingsrechten. Eén van die maatregelen gaat over biodiversiteit op landbouwbedrijven, waarbij 4% van het bouwland ingevuld moet zijn met niet-productieve elementen (NPE). Mits je veel vanggewassen hebt volstaat 3% niet-productief areaal. Maar je moet dit wel aanvullen met vanggewassen tot 7% van het bouwland, met een wegingsfactor van 0,3. Landbouwbedrijven waar minstens 75% van het bouwland of het totaal subsidiabele areaal uit grasland, gras-kruiden en dergelijke bestaat worden vrijgesteld van deze regel. Voorbeelden van NPE’s zijn braakliggend land, sloten, teeltvrije zones en kleine landschapselementen (KLE) zoals houtkanten, bomenrijen, en bufferstroken. In 2023 wordt een eenmalige versoepeling toegestaan op deze regel: percelen met aardappelen, groenten of graan kunnen ook meetellen als braakliggend land.

Tabel 1 toont de wegingsfactor waarmee je de oppervlakte vermenigvuldigt om de bijdrage aan het totaal areaal NPE’s te bepalen. De omzettingsfactor is enkel in voege voor lijnelementen: de lengte wordt ermee vermenigvuldigd om zo aan een oppervlakte te komen.

Bufferstroken

Een andere conditionaliteit is de verdere verstrenging voor bufferstroken langs waterlopen opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA). Vanaf de schouder van de waterloop moet je de gekende teeltvrije meter respecteren, en daarnaast ook 3 meter pesticidevrij en 5 meter bemestingsvrij houden. Dit wordt 10m langs hellingen en in VEN-gebieden. Indien ze langs bouwland liggen, kunnen zowel de teeltvrije meter als de aangrenzende waterloop meetellen als niet-productief element.

Om inkomstderving op de bufferstrook door de fyto- en bemestingsbeperkingen te compenseren, wordt het interessant om vrijwillige, vergoede bufferstroken aan te leggen. Binnen de ecoregelingen (ER) bestaan al verschillende opties. Zo is er de ER grasbufferstroken langs waterlopen. Deze mag al afgesloten worden vanaf de schouder van de waterloop en moet drie tot zes meter breed zijn. Let wel: indien je de teeltvrije meter meeneemt in de ER, kan je deze niet meer doen meetellen als NPE, gezien conditionaliteiten niet vergoed kunnen worden.

Naast een grasbufferstrook, kan je ook een ER bufferstrook graskruiden of bloemen afsluiten. Gezien het zaaien van een bloemen- of graskruidenmengsel grondbewerkingen vereist, mag je de teeltvrije meter niet meenemen in deze ER. Deze bufferstroken worden dus net naast de teeltvrije meter aangelegd en moeten minimaal zes meter breed zijn. Naast de ecoregelingen kunnen ook binnen afgebakende beheergebieden verschillende meerjarige beheerovereenkomsten (BO) bij VLM afgesloten worden.

Figuur 2. Mogelijke benutting van bufferstroken. De verschillende opties zijn niet combineerbaar. Kies je ervoor om een bufferstrook als NPE te laten meetellen? Dan kan je er geen ER of BO meer op afsluiten en vice versa.

Landschap in uw voordeel

Om voldoende areaal NPE’s te behalen, kan je als landbouwer beroep doen op de niet-productieve investeringen (NPI). De NPI’s zijn een reeks VLIF-steunmaatregelen die breed inzetten op landschap, biodiversiteit, water- en bodemkwaliteit. Een interessante NPI die meetelt als NPE is het aanplanten van hagen, heggen, houtkanten en bomenrijen. De investering is 100% subsidiabel en deze lineaire elementen zijn vaak eenvoudiger in te passen in de bedrijfsvoering.

Behalve dat je zo het landschap aankleedt en een natuurlijke barrière creëert tussen openbare infrastructuur en je percelen, zorg je zo ook voor migratieroutes, schuil-, nest- en foerageermogelijkheden voor diverse soorten. De NPI-steun maakt het mogelijk om een zeer diverse haag samen te stellen, die verschillende natuurlijke plaagbestrijders aantrekt doorheen het seizoen. Vijf jaar na de aanplant is het mogelijk om een BO op het klein landschapselement af te sluiten.

Bodemkwaliteit

Verschillende ecoregelingen vergoeden maatregelen of acties die netto bijdragen aan de koolstofopbouw in de bodem. Door het koolstofgehalte in de bodem te verhogen, neemt de humuslaag toe en wordt de bodem bestendiger tegen extreme weersomstandigheden. Enkele van de maatregelen zijn het verhogen van de organische stof via het teeltplan of het toedienen van stalmest, compost of houtsnippers. Bedrijfseigen houtsnippers mogen één keer per vijf jaar toegediend worden mits een grondstoffenverklaring.

Om inkomstenderving op de bufferstrook door de fyto- en bemestingsbeperkingen te compenseren, wordt het interessant om vrijwillige, vergoede bufferstroken aan te leggen.

Samenwerken loont!

Vaak levert het voordelen op wanneer verschillende landbouwers samenwerken voor bepaalde zaken. Samenwerken kan in de vorm van groepsaankopen of -investeringen en dienstverlening door en voor landbouwers.

Zo is het bijvoorbeeld interessant om gebiedsgericht samen te werken rond soortenbescherming. Binnen specifieke beheergebieden bestaan er verschillende vrijwillige vergroeningsmaatregelen voor de bescherming van akker- en weidevogels. Zo zijn er maatregelen die voor wintervoedsel, zomervoedsel, nest- en/of schuilgelegenheid zorgen. Door binnen een bepaald gebied met enkele landbouwers verschillende maatregelen te combineren, kan je jaarrond voldoen aan de behoeftes van akkervogels en andere soorten.

De beheerovereenkomsten op KLE’s zijn mogelijk in heel Vlaanderen. Daardoor kunnen landbouwers zowel de aanplant als het beheer zeer efficiënt organiseren, variërend van vlekkeloze overgangen van hagen tot het beheer afstemmen met de buren bij het inzetten van een hagendorser.

Het plaatsen van houthakseldammen (NPI) kan ook strategisch op landschapsniveau uitgevoerd worden, om zo modderoverlast in de valleidorpen maximaal te vermijden en de toplaag op het perceel te behouden. Het is een extra win wanneer de houthakseldammen gevuld kunnen worden met houtsnippers uit je houtkant.

Ook rond waterconservering loont het meer dan de moeite om samen te werken. Denk bijvoorbeeld aan het combineren van stuwen en peilgestuurde drainage binnen een bepaald gebied, om op die manier de grondwatertafel zoveel mogelijk te verhogen. Via VLIF NPI-steun zijn binnen het nieuw GLB groepsaanvragen mogelijk, mits de groep uit 100% actieve landbouwers bestaat en een rechtspersoon is. Landbouwers die zich verenigen in een agrobeheergroep aangesloten bij Boerennatuur Vlaanderen komen hiervoor in aanmerking.

Wens je begeleiding bij de oprichting van een groep in jouw regio? Nog vragen of ideeën? Contacteer ons via info@boerennatuur.be.