De patrijs als sleutel tot succes in herstel van landbouwbiodiversiteit

Datum

Thema

Landschap, Biodiversiteit

Gebied

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Contactpersoon

Korneel Verslyppe
0470 36 31 01
korneel.verslyppe
@boerennatuur.be

In het licht van de zorgwekkende achteruitgang van landbouwbiodiversiteit in heel Europa, liet het Europese PARTRIDGE-project zien hoe een gebiedsgerichte beheeraanpak en samenwerking kunnen bijdragen aan het herstel van deze biodiversiteit. Centraal hierin stond de patrijs (Perdix perdix), één van de meest bedreigde akkervogels in Europa en gekozen als boegbeeld van het project vanwege zijn dubbele rol als paraplusoort voor de biodiversiteit in landbouwgebied en belangrijke indicator voor de algemene gezondheid van het landbouwecosysteem.

In de periode 2017-2023  werd het aandeel patrijsvriendelijk habitat verhoogd tot minstens 7% in tien demonstratiegebieden verspreid over België, Nederland, Duitsland, Engeland en Schotland. Voor België waren deze gebieden gelegen nabij Ramskapelle (Nieuwpoort) en Isabellapolder (Assenede). Het project combineerde patrijsvriendelijke beheermaatregelen, waaronder bloemblokken en keverbanken de belangrijkste waren, met bijvoederen en legale predatorcontrole waar mogelijk, om de leefomgeving van de patrijs en andere akkerlandsoorten te optimaliseren.

Mannelijke patrijs reageert op geluidsnabootsing tijdens een telling. © INBO

7 jaar van intensieve monitoring

Om de effectiviteit van de genomen maatregelen te beoordelen, werden lokale patrijzenpopulaties zorgvuldig gemonitord in zowel de demonstratiegebieden als in tien nabijgelegen referentiegebieden waar geen extra beheermaatregelen werden genomen.  Hiervoor werd binnen het project een gestandaardiseerde telmethode uitgewerkt: de lijntellingen met behulp van geluidsnabootsing. Aan de hand van deze methode werden de goed gecamoufleerde en eerder schuwe patrijzen jaar na jaar geteld. Naast deze methode specifiek voor de patrijs, werden patrijzen ook opgenomen in de broedvogelmonitoring, eveneens onderdeel van het projectmonitoringsprogramma. Voor wie meer wil weten over deze veldervaringen en de gehanteerde methoden, raden we aan onze Engelstalige factsheets, monitoringblog en video te raadplegen.

Vrijwilligers overlopen samen de uitkomst van de telsessie. © INBO

Resultaten

Op het einde van het project (2021-2023) telden we gemiddeld over alle projectgebieden heen tweemaal zoveel patrijzen in de demonstratiegebieden als in de referentiegebieden (Figuur 1). Een vergelijkbaar resultaat werd behaald bij de broedvogelmonitoring, waaruit bleek dat het aantal broedterritoria voor patrijzen gemiddeld 70% hoger lag in de demonstratiegebieden. Deze resultaten bevestigen niet alleen de positieve invloed van verbeterde habitatkwaliteit op lokale patrijzenpopulaties, maar bieden ook bewijs voor de effectiviteit van de genomen maatregelen.

Figuur 1. Gemiddelde index (aantal getelde mannelijke patrijzen per km) in onze demo- en referentiegebieden (2021-2023). De foutenbalken geven de 95% betrouwbaarheidsintervallen weer.

Complexiteit in Vlaanderen

Desondanks het positieve verhaal op Europese schaal, onthullen de monitoringsresultaten van de studiegebieden in Vlaanderen dat de verhouding tussen habitatkwaliteit en biodiversiteit niet altijd één op één is. Hoewel het aandeel natuurvriendelijk habitat in beide demonstratiegebieden aanzienlijk werd verhoogd in vergelijking met de referentiegebieden, verschilt het aantal getelde patrijzen niet tussen Isabellapolder (demonstratiegebied) en Oudemanspolder (referentiegebied) en liggen aantallen in Ramskapelle (demonstratiegebied) zelfs significant lager dan in het referentiegebied Middelkerke (Figuur 2).

Figuur 2. Gemiddelde index (aantal getelde mannelijke patrijzen per km) voor de Vlaamse projectgebieden (Isabellapolder (demo) en Oudemanspolder (ref) ; Ramskapelle (demo) en Middelkerke (ref)) (2021-2023). Foutenbalken geven de 95% betrouwbaarheidsintervallen weer.

Deze resultaten benadrukken de complexe verhouding tussen habitat en populatiedynamieken. Hoewel habitat een sleutelrol speelt in het bevorderen van lokale biodiversiteit, spelen andere factoren mogelijks ook een rol. Naast de aanwezigheid van habitatmaatregelen kunnen bijvoorbeeld ook de kwaliteit en spreiding van deze maatregelen, de grootte en situering van het projectgebied en externe doodsoorzaken (verkeersongevallen, maaislachtoffers, predatie, ziekte,…) de lokale patrijzenaantallen beïnvloeden. Zo duurde het in Vlaanderen enkele jaren om de kwaliteit van de bloemenblokken optimaal te krijgen vanwege de hoge voedselrijdom in de bodems. Deze bijkomende factoren maken het moeilijker om het effect van de genomen maatregelen op patrijzenpopulaties na te gaan. Voor een meer gedetailleerde bespreking van de monitoringsresultaten, verwijzen we naar het PARTRIDGE monitoring rapport.

Conclusie

Samengevat bieden onze monitoringsresultaten overtuigend bewijs voor de cruciale rol van (gebieds)gericht beheer in het herstel van lokale patrijzenpopulaties en de effectiviteit van onze natuurvriendelijke maatregelen. Waar beheer plaatsvindt, plukken patrijzen de vruchten.
Desalniettemin onthullen ze de complexe aard van lokale populatiedynamieken en de uitdagingen die gepaard gaan met het beoordelen van de relatie tussen beheermaatregelen en biodiversiteit.

Hoewel de monitoringsresultaten voor Vlaanderen niet volledig aan de verwachtingen voldoen, betekent dit niet dat het project hier niet succesvol was. Integendeel, het PARTRIDGE-project heeft in Vlaanderen een waardevolle samenwerking mogelijk gemaakt tussen verschillende belanghebbenden en organisaties. Gedurende de projectjaren werd aanzienlijke praktische en wetenschappelijke kennis vergaard en gedeeld met betrekking tot het implementeren van beheermaatregelen. In samenwerking met lokale boeren slaagden we erin het aandeel akkervogelmaatregelen aanzienlijk te verhogen in beide demonstratiegebieden. Bovendien werden de PARTRIDGE bloemenblokken officieel opgenomen als beheerovereenkomst in het Vlaamse agromilieubeleid. Kortom, demonstreert het PARTRIDGE-project dat landbouw en biodiversiteit wel degelijk hand in hand kunnen gaan en benadrukt de kracht van samenwerking als de sleutel tot succes.

Artikel geschreven door Fleur Petersen, onderzoeker Faunabeheer en Invasieve Soorten INBO.

© INBO