Vogelstoppels, effectieve akkervogelmaatregel of pleister op een houten been?

Datum

Thema

Biodiversiteit

Gebied

West-Vlaanderen
Contactpersoon

Korneel Verslyppe
0470 36 31 01
korneel.verslyppe
@boerennatuur.be

Toevallige situaties in de voorbije jaren leerden ons dat als graanstoppels onbewerkt langer blijven liggen tijdens het broedseizoen, er spontaan een structuurrijke plantengroei ontwikkelt die heel wat akkervogels aantrekt. Hieruit rees de vraag of we dergelijke graanstoppels, die we vogelstoppels zijn gaan noemen, niet ‘georganiseerd’ kunnen laten bestaan tot na het broedseizoen. De voorbije drie jaar testten we, dankzij de medewerking van twee landbouwers uit Sint-Denijs (Zwevegem), deze experimentele maatregel uit in de praktijk.

Korneel Verslyppe, Boerennatuur Vlaanderen

De doelstelling van onze proefopzet was drievoudig: nagaan welke vogelsoorten zowel tijdens de winter als tijdens het broedseizoen gebruik maken de vogelstoppels, zicht krijgen op welke plantengroei er zich ontwikkelt en of daar probleemonkruiden bij voorkomen en tenslotte ook het in kaart brengen van de mogelijke impact op de stikstofuitspoeling in de bodem. Voor de opvolging van de landbouwkundige parameters werkten we samen met proefcentrum Inagro. De akkervogeltellingen in de winter en in het voorjaar werden uitgevoerd door de vrijwillige vogelkijkers van Vogelwerkgroep Zuid-West-Vlaanderen, ondersteund door Olivier Dochy.

De vogelstoppels blijken een interessante maatregel te zijn voor soorten zoals Veldleeuwerik, Gele kwikstaart, Kwartel en Kneu. Ze roteren mee met de jaarlijkse teeltrotatie van de landbouwers en vragen geen extra werk, waardoor ze praktisch goed inpasbaar zijn. De vooraf gevreesde problemen met mogelijke hoge onkruiddruk bleken in de praktijk heel goed mee te vallen. Qua ligging raden we wel aan geen percelen of delen ervan te kiezen die gevoelig zijn voor probleemonkruiden. Door het laten aanliggen van de graanstoppels konden ook geen vanggewassen ingezaaid worden. Hier zien we dat dit invloed heeft op de restnitraat waarde op drie van de vier vogelstoppels. Het ‘breken’ van de vogelstoppels na de oogst lijkt een onnodige extra werkgang voor de landbouwer en het lijkt mogelijke problemen met restnitraat verder in de hand te werken.

Op basis van twee vogelstoppels met telkens twee replica en verspreid over slechts twee jaar is het niet mogelijk om sterk onderbouwde uitspraken te doen. We kunnen hier voorlopig enkel aangeven wat onze indrukken zijn. We moedigen verder ecologisch en landbouwkundig onderzoek van deze beheermaatregel op grotere schaal en in verschillende regio’s aan. Tenslotte worden best op beleidsvlak ook de mogelijkheden en knelpunten onderzocht om deze beloftevolle akkervogel- maatregel verder ingang te laten vinden binnen het GLB-instrumentarium. Zo zou de vogelstoppel kunnen ingezet worden als nieuw type ecoregeling, beheerovereenkomst of als extra optie binnen het verplichte niet-productief areaal.

Benieuwd naar alle details? Lees dan ons onderzoeksrapport:

Met steun van

Deze studie werd uitgevoerd in het kader van het PDPO-project ‘Vogelvriendelijk Boeren en werd mogelijk gemaakt met steun van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.