De ene bloemenrand is de andere niet

Datum

Thema

Biodiversiteit

Gebied

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Contactpersoon

Joost-Pim Balis
016 28 64 28
joostpim.balis
@boerennatuur.be

De laatste jaren zien we alsmaar meer bloemenranden het mooie Vlaamse landbouwlandschap opfleuren en dat is alvast goed nieuws. Ze vallen erg in de smaak bij passanten en omwonenden, alsook bij heel veel insecten. Maar de ene bloemenrand is de andere niet. In wat volgt geven we je een beknopte toelichting van de verschillende bloemenranden, waar je op moet letten en hoe je er als landbouwer praktisch mee aan de slag kan.

Joost-Pim Balis & Ine Deroo, Boerennatuur Vlaanderen

Een meerjarige FAB-bloemenrand uit het Pajottenland. Deze driejarige rand ziet er misschien niet de meest kleurrijke uit, maar zit wel nog boordevol nuttige insecten.

De functies van je bloemenrand

Vooraleer je ermee begint, is het belangrijk om na te denken wat je wil bereiken met je bloemenrand. Welke functies wil je met andere woorden laten vervullen door je bloemenrand. Dit is namelijk bepalend voor de oriëntatie, het gebruikte mengsel, de zaaidichtheid, het beheer en … de kostprijs. Sommige functies kunnen gecombineerd worden, maar er is geen ‘one fits all’.

Bestuivers: generalisten versus specialisten

De landschappelijke functie en het aantrekken van bestuivers kan je bij nagenoeg alle bloemenranden meteen afvinken. Binnen de landbouw vervult bestuiving uiteraard een cruciale rol voor veel gewassen zoals courgetten, fruitbomen en aardbeien. Het is echter belangrijk om een onderscheid te maken tussen generalisten zoals hommels en honingbijen, die bijna alle bloemen bestuiven, en specialisten zoals wilde bijen en zweefvliegen. Die laatsten worden aangetrokken door specifieke bloemen waarbij soms zelfs de herkomst een rol speelt. Bij veel veredelde bloemen (maar niet bij allemaal) zijn vaak de stuifmeeldraden omgevormd tot bloembladeren. Die kunnen dus geen stuifmeel leveren. Let ook op dat stuifmeel vormende veredelde bloemen geen onopvallende bedreiging worden, als ze in het wild gaan concurreren met inheemse soorten. Het is dus aanbevolen om niet zomaar het goedkoopste mengsel te kiezen. Om maximaal effect te hebben worden deze bloemenstroken best op een zonnige plek ingezaaid. Je hebt keuze tussen eenjarige of meerjarige mengsels.

Mooi meegenomen

Bloemenranden kan je inzaaien op verloren hoekjes, om een perceel recht te trekken of om de verplichte teeltvrije zone langs waterlopen ecologisch aan te kleden. Ook op grazige erosiemaatregelen kan je een meerwaarde creëren door bloemen mee op te nemen in je mengsel. Om harde regen en afstromend water tegen te houden, worden deze mengsels doorgaans met stevigere soorten en/of een hogere dichtheid ingezaaid. Omdat je hier wel wat afstroming van rijke grond kan verwachten, kies je best voor bredere stroken met een aangepast meerjarig mengsel. Om vergrassing enigszins tegen te gaan, kan je meteen traag groeiende grassen in het mengsel voorzien.

Bloemenstroken voor akkervogels

Bloemenstroken- of blokken voor akkervogels hebben nog andere kenmerken. Deze mengsels zijn specifiek geselecteerd om te zorgen voor zomer- (aantrekken van insecten) en wintervoedsel (zaden). Hoewel ze ook dekking verschaffen is de zaaidichtheid vrij ijl, zodat de jonge kuikens op de blote grond kunnen rondlopen.

Functionele bloemenranden

Bloemenranden trekken ook nuttige insecten aan. Het principe is dat de rand een habitat vormt voor nuttige insecten. Die helpen plagen  tot 50m in de teelt  bestrijden. Denk maar aan lieveheersbeestjes die bladluizen eten. Enkele andere natuurlijke plaagbestrijders zijn roofwantsen, gaasvliegen, zweefvliegen en sluipwespen. Dat deze insecten schadelijke beestjes bestrijden is een nuttige en gratis dienst van de natuur. Dit noemen we functionele agrobiodiversiteit of FAB. Deze biologische bestrijders kunnen niet uit de voeten met bloemen die in de standaard ‘bestuivermengsels’ zitten. Zij hebben namelijk open bloemen nodig, waar ze makkelijk aan de nectar kunnen.

Het lijkt een evidentie, maar dat is het zeker niet. Je moet de ‘juiste’ insecten aantrekken en niet de insecten die schadelijk zijn voor je gewas. Het is hierbij dan ook belangrijk om rekening te houden met je gewassenkeuze. Het inzaaien van wilde peen naast een wortelveld is bijvoorbeeld nefast, gezien deze ook de wortelvlieg aantrekt. De FAB-bloemenranden zijn bij voorkeur meerjarig en worden afhankelijk van de vorm en grootte van het perceel ook in het midden van het gewas gezaaid, om zo het volledige perceel te coveren. Het mengsel wordt op maat samengesteld en kost makkelijk meer dan 1000 euro/ha. Door het inzaaien van FAB-bloemenranden bespaar je wel op gewasbeschermingsmiddelen. Bloemenranden maai je doorgaans in het najaar. Specifiek bij FAB-randen is dat ze vrij hoog gemaaid worden, tot 20 cm boven de grond. Op deze manier blijft de rozet van de meerjarige bloemen intact en behoud je voldoende overwinteringskansen voor de nuttige insecten.

Binnen het Europese Interreg-project FABulous Farmers zaaiden 14 landbouwers uit het Pajottenland en de Merode FAB-bloemenranden in. De effectiviteit van deze randen wordt gemonitord door Biobest en HOGENT.

Zelf aan de slag?

  1. Bekijk eerst wat de functie is van je bloemenrand;
  2. Zoek vervolgens een goede locatie voor je rand. Wat is het bodemtype? De bodem is best ook niet te voedselrijk. Ligt de rand in volle of halfvolle zon? Is de bodem voldoende vochtig? Wat is de geschiedenis van het perceel (onkruiddruk in het verleden)?
  3. Stel je bloemenmengsel af op basis van de functie en locatie van je rand;
  4. Voor het inzaaien leg je best een vals zaaibed in. Het zaaien zelf mag niet te diep gebeuren (1 cm). Zorg ook dat de grond voldoende fijn is, bv. door te frezen. Inzaaien kan in het najaar (september – oktober) of in het voorjaar (maart – april), maar meerjarige mengsels hebben meer kans op slagen wanneer je inzaait in het najaar. Eenjarige soorten in het mengsel zijn best winterhard als je in het najaar inzaait.
  5. Maaien doe je best in het najaar na de laatste bloei. Om bepaalde probleemonkruiden te onderdrukken kan je een extra maaibeurt overwegen in het voorjaar of in de vroege zomer.

Met steun van