Dossier Water-Land-Schap

Nieuws

Nieuwsberichten

Dossier Water-Land-Schap

Datum

Thema

Water

Gebied

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Contactpersoon

Koen Verellen
+32 472 58 51 45
koen.verellen
@boerennatuur.be

De laatste jaren is er steeds meer te doen rond klimaat en water. We krijgen vaker te maken met extreme weersomstandigheden zoals droogte en overstromingen waaraan we ons moeten aanpassen. Land- en tuinbouwers, natuurbeheerders en buurtbewoners springen er elk op hun eigen manier mee om. Vandaar lanceerde VLM een oproep om lokaal samen te werken rond het verduurzamen van het water, de landbouw en het landschap in Vlaanderen. In 2020 startte het project Water-Land-Schap, waarbij veertien gebiedscoalities werden opgericht om het lokale landschap klimaatrobuuster in te kleden. Hierbij wordt zowel de lokale waterbeheerder, de lokale natuurbeheerders als de lokale land- en tuinbouwsector betrokken. In 2022 werd het project uitgebreid en startten er nog eens vijftien nieuwe gebiedscoalities onder de naam Water-Land-Schap 2.0.

© VLM

Boerennatuur Vlaanderen als begeleider

Boerennatuur Vlaanderen is betrokken in meerdere coalities. In deze coalities werken we samen met landbouwers aan een duurzaam waterpeilbeheer en een versterkt landschap. Dit doen we door onder andere regelbare stuwtjes in de perceelgrachten te plaatsen, klassieke drainage naar peilgestuurde drainage om te vormen, subirrigatie te installeren, bufferstroken aan te leggen, infiltratiespots te creëren, klimaatrobuuste teelten te gebruiken of te experimenteren met een aangepaste teeltrotatie, houtkanten aan te leggen en de bodem te versterken door houtsnippers in te werken. Het palet aan maatregelen waar je als landbouwer voor kan kiezen is heel divers en verschilt van gebied tot gebied. Hier volgt een greep uit wat Water-Land-Schap te bieden heeft voor de lokale boer.

Koen Verellen, Boerennatuur Vlaanderen

Regelbare stuwtjes en peilgestuurde drainage

Om veldwerkzaamheden in het voor- en najaar mogelijk te maken, worden veel Vlaamse akkers gedraineerd. Door de klimaatverandering zijn er echter steeds vaker lange periodes van droogte, waardoor de werking van traditionele drainage herbekeken moet worden.

Veel Water-Land-Schap coalities zetten in op regelbare stuwtjes in grachten. Zo kan er water opgehouden worden in de gracht en wordt de grondwatertafel in de aangrenzende percelen verhoogd. Doorgaans wordt er gewerkt met een schotbalkstuw. Enkele dagen voor de start van de veldbewerkingen, haal je één of meerdere schotjes uit de stuw om de watertafel te verlagen tot op het gewenste niveau. Zodra de veldbewerkingen afgerond zijn, zet je de stuw weer volledig dicht door alle schotten er opnieuw in te voegen.

Enkele dagen voor je start met de veldbewerkingen, haal je één of meerdere schotjes uit de stuw om de watertafel te verlagen tot op het gewenste niveau. © Boerennatuur Vlaanderen
Zodra de veldbewerkingen afgerond zijn, zet je de stuw weer volledig dicht door alle schotten opnieuw in te voegen. © Boerennatuur Vlaanderen

De landbouwer helpt hier zichzelf mee door droogte op het veld uit te stellen, maar levert ook een dienst aan de samenleving. Grachten zijn de haarvaten van het Vlaamse watersysteem en hoe meer water hier vertraagd wordt afgevoerd, hoe minder wateroverlast er stroomafwaarts zal zijn.

Een andere manier om water te sparen, is de omvorming van klassieke naar peilgestuurde drainage. Hierbij mondt de moerbuis van het perceel uit in een regelbare overstortput. Zo kunnen landbouwers zelf kiezen vanaf welk waterniveau het perceel draineert. Net als bij stuwtjes werkt dit het beste bij lichtere gronden, omdat ze sneller water opnemen en ook sneller weer draineren.

Bufferstroken op maat

Graskruidenstroken bestaan er in alle vormen en maten met als doel het landschap te dooraderen met natuurvriendelijke stroken. Zo vormt het boerenlandschap een thuis voor boerennatuur zoals akkervogels en worden versnipperde natuurgebieden alsnog verbonden. Omdat deze stroken tijdelijk niet bewerkt en extensief beheerd worden, dragen ze ook bij aan koolstofopslag. Bovendien verminderen ze grondverlies door erosie.

VLM biedt al heel wat beheerovereenkomsten aan voor bufferstroken. De strenge regels worden echter door sommige landbouwers als een te hoge drempel ervaren. De Kempense coalitie ‘{beek.boer.bodem}’ ging daarom aan de slag om een lokale, laagdrempelige beheerovereenkomst voor grasbufferstroken op te maken. Deze beheerovereenkomst wordt nu uitgebreid naar twee andere Kempense coalities. Ook andere coalities zoals ‘Beverhoutsveld’ en ‘Kortrijk: Van Beek tot Bodem’ werken rond hun eigen beheerovereenkomsten en zaadmengsels die beter afgestemd zijn op de lokale situatie. Aangezien dit jaar de standaard beheerovereenkomsten van VLM niet overal meer in Vlaanderen afgesloten mogen worden, is dit goed meegenomen voor de lokale landbouwers.

Kleine landschapselementen

Verschillende coalities zetten in op de aanplant en het beheer van kleine, houtige landschapselementen zoals houtkanten, bomenrijen, heggen en hagen. Enerzijds vormen deze elementen een wind- en erosiebuffer, anderzijds verbinden ze versnipperde natuurgebieden. Bovendien levert het beheer hout op dat verhakseld kan worden tot houtsnippers die gebruikt kunnen worden als energiebron of als bodemverbeteraar. Houtkachels krijgen vaak een slechte naam, maar kan (bijna) CO2-neutraal zijn mits de houtsnippers lokaal geoogst worden en de kachel goed functioneert. Houtsnippers zijn ook een uitstekende bodemverbeteraar: ze bevatten namelijk veel koolstof en kunnen het organische stofgehalte van akkers op peil houden.

Boer aan het woord

Leen Gruyters, Boerennatuur Vlaanderen

“Ik ben voor het eerst in contact gekomen met {beek.boer.bodem} in 2020, na een eerste projectoproep”, zegt Pascal Vanhoof. “Op het gemeentehuis in Lille kregen we de kans om met de provincie Antwerpen en de medewerkers van Boerennatuur in gesprek te gaan over klimaat gerelateerde uitdagingen op terrein.” Pascal is akkerbouwer in bijberoep en schakelt vanaf september over naar akkerbouw in hoofdberoep. “Ik boer te graag”, geeft hij aan. {beek.boer.bodem} is een project dat ontstond uit de eerste Water-Land-Schap oproep en past binnen het strategisch project ‘Méér veerkracht in de vallei van de kleine Nete’ in de provincie Antwerpen. Met {beek.boer.bodem} wil de provincie inzetten op maatregelen die landbouwbedrijven klimaatrobuust maken door de impact van droogte tegen te gaan, het landschap in de regio te versterken en de bodemkwaliteit van landbouwpercelen te verbeteren in de vallei van de Aa.

Focus op de bodem

Pascal werkt al vele jaren aan een sterke bodem en is dan ook sinds de start van het project betrokken. “Ik gebruik al enkele jaren houtsnippers die ik in de bodem inwerk en ik dors de maïs op mijn percelen om het organisch koolstofgehalte van de bodem te verhogen. Daarnaast werk ik met snijrogge als groenbemester om de bodems op een optimale manier te versterken. Vooral op de droge zandgronden in de regio zie ik een groot effect van deze maatregelen. Sinds de start van {beek.boer.bodem} kan ik via Boerennatuur beroep doen op houtsnippers en ondersteuning bij het inwerken hiervan. Door de jarenlange focus op de bodemkwaliteit van mijn percelen kon ik zelfs in 2022 een mooie opbrengst aan maïs genereren. ”

Klimaatrobuust boeren

Pascal weet al langer dat het ook interessant is om te investeren in landschap en waterinfiltratie. “Momenteel beheer ik zeven hectare aan perceelranden op mijn bedrijf. Een absolute meerwaarde voor de biodiversiteit. Hierin zie ik vaak reeën spelen en patrijzen schuilen. Mijn perceelranden zijn momenteel nog opgenomen als beheerovereenkomst. Door het nieuwe GLB heb ik binnenkort geen recht meer op een vergoeding voor deze randen. Gelukkig kan ik nadien bij {beek.boer.bodem} terecht. Zo kunnen de randen die al 25 jaar liggen alsnog blijven. Op mijn bedrijf probeer ik ook optimaal te focussen op waterinfiltratie. Ik heb heel wat percelen in botanisch beheer die in de natte perioden, zoals nu, dienstdoen als overstromingsgebied. Dit voorjaar wordt er op de bedrijfskavel nog een stuw geplaatst en worden de oevers van de aansluitende perceelgracht, waarin het hemelwater van het bedrijf afstroomt, als natuurvriendelijke oever ingericht. Met deze ingreep hoop ik de gracht minder te moeten ruimen, infiltratie van hemelwater te optimaliseren en een aantrekkelijk landschap te creëren.”

Aangepaste teelten

Samen met de Hooibeekhoeve ging Pascal op zoek naar alternatieve teelten. “De verplichte teeltrotatie in het GLB heeft me aangezet om op zoek te gaan naar alternatieven voor maïs en gras. Afgelopen jaar heb ik voor het eerst geëxperimenteerd met méteil, een mengsel van wintergraan en vlinderbloemige en ook dit jaar ga ik hiermee opnieuw aan de slag. Daarnaast ben ik van plan om dit jaar mosterd te telen en onderzoek ik of hennep en quinoa een interessante piste kunnen zijn voor mijn bedrijf.” Het is voor Pascal echter wel belangrijk dat hij zijn producten kan verkopen. “Ik experimenteer graag met nieuwe teelten, maar ik start pas met een nieuwe teelt zodra ik er zeker van ben dat het product ook afgenomen wordt.” zegt Pascal.

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

De waterbeheerder aan het woord

Leen Gruyters, Boerennatuur Vlaanderen

Steven Beyen, coördinator Integraal Waterbeleid van de afdeling Waterbeheer in de provincie Limburg, is betrokken bij de werking van verschillende Water-Land-Schap projecten in Limburg. Afdeling Waterbeheer trekt mede het Water-Land-Schap 1.0 project in de Herk- en Mombeekvallei, is partner in Maasvallei en Kempen~Broek en is betrokken in vier Water-Land-Schap 2.0 projecten, waaronder één innovatief project: ‘Bovenstrooms ophouden van water’.

Water-Land-Schap en demomaatregelen

In het verleden werd in de stroomgebieden van Herk en Mombeek reeds een sterke gebiedscoalitie opgericht, waaruit het project in de Herk- en Mombeekvallei ontstond. In het Water-Land-Schap 1.0 programma ligt de focus op het implementeren van demonstratiemaatregelen. Zo werd er in de Herk- en Mombeekvallei geëxperimenteerd met het gebruik van (dood) hout en andere natuurlijke materialen om de waterloop te verruwen. Een ander ‘proefmaatregel’ is de zogenaamde  hapjesmethode, waarbij grond van de ene zijde van de beekbedding wordt verplaatst naar de andere zijde om een minimale vorm van meandering en stroomverandering in de beekbedding te creëren. Naast deze kleinschalige maatregelen werden er ook grote(re) hermeanderingprojecten uitgevoerd. Deze maatregelen worden enkel uitgevoerd op interessante locaties en in overeenkomst met de terreinbeheerder en hebben als doel de waterloop te vernatuurlijken en het water langer op te houden.

Natuurlijke verruwing van de waterstroom, hier door het gebruik van dood hout. © Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren
Hapjesmethode in de eerste winter na de uitvoering ervan. © Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren

Samenwerken in Water-Land-Schap

Binnen Water-Land-Schap ligt de focus ook op samenwerking in sterke gebiedscoalities met partners op terrein, op lokaal, regionaal en Vlaams niveau. Deze aanpak was ook in Limburg succesvol. In het zog van Water-Land-Schap 1.0 ontstonden  er nieuwe samenwerkingen met onderzoeksinstellingen zoals PCFruit, PIBO Campus en VITO. Daarnaast werd de samenwerking tussen interne diensten nog versterkt en werd gezocht naar raakvlakken met andere lopende projecten. Voor de samenwerking op terrein en met landbouwers werkt de provincie Limburg samen met de Regionale Landschappen, in een aantal gevallen tevens met ondersteuning van Boerennatuur Vlaanderen.

Wat brengt de toekomst?

Het project in de Herk- en Mombeekvallei zal op termijn nog een vervolg krijgen onder de vorm van een landinrichtingsplan en met de vier Water-Land-Schap 2.0 projecten wil de provincie de succesvolle werking verder uitbreiden in de betreffende regio’s. De afdeling Waterbeheer van de provincie Limburg zet verder mee de koers uit van een geïntegreerd waterbeleid met focus op de Europese speerpunt- en aandachtsgebieden waar een goede (biologische) waterkwaliteit en structuurkwaliteit van de waterlopen het doel is. Het reguliere onderhoud van waterlopen wordt overigens standaard en al geruime tijd gediversifieerd uitgevoerd. In de praktijk resulteert dit in een variabel (maai)beheer dat o.a. afhankelijk is van de bestemming, het bodemgebruik en het overstromingsrisico van een bepaald gebied.

Collectief beheer van water

Voor de landbouwsector moet de strijd tegen droogte bovenaan de prioriteitenlijst staan. Landbouwers die zich verdiepen in de droogtematerie, zien dat je met het nemen van enkele maatregelen al een heel relevante impact kan genereren. Het effect van de droogtemaatregelen wordt des te groter wanneer meerdere landbouwers, samen met andere actoren, collectieve waterconserveringsmaatregelen nemen. Enkel zo kunnen we de droogteproblematiek duurzaam oplossen.

Maarten Raman, Boerennatuur Vlaanderen

Water bufferen

Onze landbouwsector is uiterst afhankelijk van water. We zijn er dan ook bij gebaat om voldoende maatregelen te nemen om water te bufferen en zo de cruciale gewasgroei op peil te houden. Veel infiltratiegebieden binnen het landbouwareaal blijven nog onbenut, omdat water vaak nog onnodig versneld wordt afgevoerd. Zo stellen we vast dat zomeronweders steeds intenser worden. De kans op benedenstroomse wateroverlast na intense regenbuien wordt sterk verlaagd wanneer bovenstrooms het water wordt gebufferd. Daarnaast is het ook in de winter landbouwkundig gezien gewenst dat het hemelwater zoveel mogelijk kan infiltreren. Deze infiltratie- en buffercapaciteit kan gecreëerd worden door de aanleg van onder meer stuwtjes, wadi’s en licht geprofileerde infiltratiezones. Zo krijgt het water de tijd om in de grond te trekken.

Collectief aan de slag

De Water-Land-Schapsprojecten geven individuele landbouwers de kans om op hun bedrijf kennis te maken met maatregelen rond de verbetering van waterhuishouding in functie van de landbouw. Mede door de WLS-projecten groeit het besef dat maatregelen invloed uitoefenen op elkaar en op de omgeving. Het volgende vraagstuk dat we nu willen oplossen is hoe we met die veelheid aan maatregelen nog extra winst kunnen genereren voor de landbouwsector en de omgeving.

Als meerdere landbouwers in een gebied maatregelen zoals stuwen en peilgestuurde drainage nemen, kan je collectief het waterpeil verhogen. Zo kan je op een grotere schaal impact op het watersysteem creëren, waardoor de negatieve impact van droogte kleiner zal zijn. Hierbij blijft het wel belangrijk dat je ook als individuele landbouwer het waterpeil op je percelen wanneer nodig en afhankelijk van verschillende teelten en veldwerkzaamheden kan verlagen.

Het is belangrijk om het verschil tussen collectief en centraal beheer op te merken. Bij centraal beheer wordt van bovenuit beslist wanneer landbouwers een bepaald waterpeil dienen aan te houden, dit is bijvoorbeeld zo in een poldercontext. Bij collectief beheer stemmen landbouwers de veelheid aan maatregelen in een gebied op elkaar af en wordt een collectieve winst gegenereerd, maar blijf je als landbouwer je individuele vrijheid behouden.

Met steun van