Hulp nodig bij het maaien van jouw beheerovereenkomst?

Datum

Thema

Landschap, Biodiversiteit

Gebied

Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant
Contactpersoon

Fien Verbruggen
0474 94 17 90
fientje.verbruggen
@boerennatuur.be

Met het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn ook de vrijwillige beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) aangepast. Sinds 1 januari 2023 is het verplicht om het maaisel dat vrijkomt bij beheerovereenkomsten die gemaaid moeten worden, zoals akkerranden, botanisch weiland, fauna-akkers,… binnen 15 dagen af te voeren. Nog tot 15 december 2023 werkt Boerennatuur Vlaanderen samen met de Vlaamse Landmaatschappij en Werkers in Aanneming in een pilootproject “Beheerovereenkomsten maaien met afvoer”.

Fien Verbruggen, projectcoördinator Boerennatuur Vlaanderen

Niet alle landbouwers beschikken over de geschikte machines om te maaien met afvoer of vinden geen afzet voor het gemaaide gras. Hierdoor bestaat de vrees dat veel landbouwers hun beheerovereenkomsten niet verder zullen zetten omdat ze niet aan de nieuwe verplichting kunnen voldoen. Dit zou een grote invloed kunnen hebben op de biodiversiteit in agrarisch gebied.

Boerennatuur Vlaanderen heeft daarom samen met de Vlaamse Landmaatschappij en Werkers in Aanneming een pilootproject opgestart waarbij ze landbouwers ontzorgen in het maaien van hun beheerovereenkomsten en het zoeken naar een geschikte valorisatie voor het vrijgekomen gras.

Sinds begin dit jaar is het verplicht om deze beheerovereenkomsten te maaien met afvoer. © Boerennatuur Vlaanderen

Maaien met afvoer, waarom?

Dat beheerovereenkomsten zoals akker- en faunaranden gemaaid worden om verruiging, en op lange termijn verbossing, tegen te gaan, wisten we al langer. Sinds begin dit jaar is het verplicht om deze beheerovereenkomsten te maaien met afvoer. Maar waarom is dit zo belangrijk?

Voor de beheerovereenkomsten botanisch grasland is het al langer verplicht om te maaien met afvoer. Door te maaien met afvoer zorg je voor een afvoer van voedingsstoffen en zal het grasland verschralen. Hierdoor krijgen meer gras- en kruidensoorten de kans om te groeien. De ontwikkeling van botanisch grasland verloopt in verschillende fasen waarbij fase 0 een raaigrasland en fase 5 een schraalland is. Hoe hoger de fase, hoe voedselarmer maar ook hoe soortenrijker het grasland wordt.

Het doel van akker- en faunaranden is om meer biodiversiteit in agrarisch gebied te creëren. Faunaranden worden door een landbouwer aangelegd om nest- en schuilgelegenheid aan akkervogels zoals patrijs of veldleeuwerik te bieden. Daarnaast trekken deze randen ook insecten aan die als zomervoedsel dienen voor de akkervogels en hun jongen. Akkerranden worden dan weer voornamelijk aangelegd om kwetsbare landschapselementen te beschermen tegen drift van gewasbeschermingsmiddelen, uitspoeling van meststoffen en beschadiging door grondbewerkingen. Door een graskruidenmengsel in te zaaien trekken deze akkerranden ook insecten aan en kunnen ze zelfs ook schuil- en nestgelegenheid bieden aan verschillende diersoorten. Door het gras te maaien met afvoer zorg je voor een verschaling in de rand die op termijn zal leiden tot een grote soortenrijkheid en dus ook een grotere biodiversiteit. Eigenlijk gaat het dus over een botanisch grasland, maar dan op kleine schaal.

Zoektocht naar een lokale valorisatie

Je hebt je beheerovereenkomsten gemaaid, maar wat doe je nu met de vrijgekomen maaisel? Niet elke landbouwer is gediend met maaisel als veevoeder en zeker niet al het maaisel uit beheerovereenkomsten is geschikt om te dienen als veevoeder. Je moet oppassen met soorten die voor vee giftig of ongewenst zijn zoals o.a. jakobskruiskruid of akkerdistel. Andere mogelijke valorisatiepistes zijn o.a. boerderijcompostering, vergisting of de verwerking van gras tot vezelplaten.

Binnen het pilootproject onderzoekt Boerennatuur Vlaanderen verschillende valorisatiemogelijkheden en tracht zij een duidelijk overzicht te krijgen van enkele verwerkers van gras in het oosten van Vlaanderen en de (kwaliteits-)eisen die aan het gras gesteld worden per verwerking.

De eerste percelen botanisch grasland binnen het pilootproject werden in juni beheerd. Het maaisel dat hieruit vrijkwam was in het ene geval geschikt als veevoeder en werd lokaal bij een veehouder afgezet. In het andere geval werd het gras afgezet bij een industriële vergistingsinstallatie. Het voordeel van deze verwerking was dat de vergistingsinstallatie amper tot geen kwaliteitseisen stelde aan het geleverde gras. Wel moest er een gate fee betaald worden om het gras te mogen afzetten. Deze liep al snel op tot 75 euro/ton geleverd gras.

Begin september worden de overige akker- en faunaranden gemaaid. Het vrijgekomen maaisel wordt deze keer geperst tot vezelplaten die gebruikt kunnen worden in de bouwsector. Wellicht zijn er voor deze toepassing strengere kwaliteitseisen van toepassing. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat het gras klein genoeg gehakseld moet worden om het beter te kunnen persen.

Een andere valorisatie die onderzocht wordt is de piste van boerderijcompostering. Aangezien de wetgeving nog een drempel vormt om boerderijcompostering op kleine schaal toe te passen, en de projectperiode te kort is om zelf een proef op te stellen, wordt deze verwerking enkel theoretisch uitgewerkt.

Tijdens twee infoavonden lichten Boerennatuur Vlaanderen, de Vlaamse Landmaatschappij en Werkers in Aanneming zowel de ervaringen van het maaien, alsook de verschillende valorisatietechnieken, toe. Deze infoavonden vinden plaats in Vlaams-Brabant en Limburg.