Bierbeekse boeren doen aan circulaire koolstofopbouw

Datum

Thema

Landschap, Bodem

Gebied

Vlaams-Brabant
Contactpersoon

Joost-Pim Balis
016 28 64 28
joostpim.balis
@boerennatuur.be

Hout is in het Vlaamse landschap overal aanwezig. Denk maar aan houtkanten, heggen, hagen en (knot)bomen of boomgaarden. Vandaag worden de beheerresten van dit hout vaak beschouwd als afval. Nochtans zouden ze nuttig kunnen worden ingezet om het organischestofgehalte op landbouwpercelen op te krikken en koolstof langdurig vast te leggen in de bodem.

Mia Tits (Bodemkundige Dienst van België) en Joost-Pim Balis (Boerennatuur Vlaanderen)

In 2021 en 2022 testte de operationele groep ‘Bierbeekse boeren doen aan circulaire koolstofopbouw’ uit hoe ze lokale houtige beheerresten, afkomstig van onder meer het gemeenschappelijk hollewegenbeheer en de snoeihoutophaling, kon hergebruiken op akkers om de koolstofopbouw in de bodem te ondersteunen. Zo worden lokale kringlopen gesloten én maken we werk van een klimaatrobuuste bodem.

Op 16 landbouwpercelen werden houtsnippers gespreid na de oogst van wintertarwe. Verschillende technieken werden hierbij uitgetest: volleveldse toediening, variabele toediening in functie van het organische-stofgehalte (op basis van een Veris-scan van de bodem) en toediening van verschillende zeeffracties. Telkens werd een dosis van 10 ton houtsnippers per hectare (komt overeen met 40 m³ per hectare) aangehouden. Ter vergelijking werd in elk perceel ook een controlevak voorzien zonder houtsnippertoediening. 

© Boerennatuur Vlaanderen

Houtsnippers

In het eerste proefjaar (2021) werd gewerkt met lokale houtsnippers, afkomstig van het gemeentelijk houtkantenbeheer en de gemeentelijke snoeihout-ophaling. Het hout werd verzameld en gehakseld, er werd een staal genomen voor analyse en er werd een grondstofverklaring aangevraagd en goedgekeurd. In 2022 werd gewerkt met een zeeffractie van de compostering. 

Alle gebruikte houtsnippers werden geanalyseerd op hun samenstelling en landbouwkundige waarde. Alle parameters bevonden zich ruim binnen de ranges voor houtsnippers op basis van de statistieken van de BDB.  

Koolstofopbouw

Op lange termijn zorgt de aanbreng van resistent organisch materiaal zoals houtsnippers in de bodem voor een verhoging van het organische-stofgehalte. Dit is echter in de eerste jaren na de toediening moeilijk meetbaar in het veld. De lange-termijnevolutie van het organische-koolstofgehalte kan wel aangetoond worden door middel van simulaties met het Cslim©-model. Zo werd voor één van de percelen, met een rotatie vlas-korrelmaïs-wintertarwe-wintergerst met groenbedekker mosterd en met regelmatige toediening van rundermengmest, aangetoond dat een vierjaarlijkse houtsnippertoediening op lange termijn een boost geeft aan de koolstofopbouw. Na 10 jaar is het OC-gehalte in gemiddeld 0,1% hoger met dan zonder houtsnippers, na 30 jaar bedraagt het verschil 0,2% en na 100 jaar ongeveer 0,4%. 

Minerale N-gehalte

Een voordeel van de houtsnippers is dat ze relatief weinig nutriënten aanbrengen; ze bevatten veel koolstof in verhouding met stikstof en fosfor en moeten bijgevolg niet in rekening gebracht worden met de mestwetgeving.  

Op korte termijn wordt er tijdens de afbraak van de houtsnippers in de bodem, omwille van hun hoge C/N-verhouding, stikstof vastgelegd in de bodem (immobilisatie). Dit kan in de eerste jaren na de toediening en afhankelijk van de weersomstandigheden een gunstig effect geven op het nitraatresidu. Maar ook de N-beschikbaarheid in de bodem voor het eerste groeiseizoen na de houtsnippertoediening moet goed opgevolgd worden zodat de N-bemesting indien nodig aangepast kan worden (o.b.v. een bodemanalyse en bemestingsadvies), om mogelijke tekorten voor het gewas te voorkomen. 

Anderzijds zal de verhoging van het organische-stofgehalte van de bodem op langere termijn wel zorgen voor een hogere N-mineralisatie die in rekening gebracht moet worden bij het bepalen van N-bemestingsdosissen. 

Bodemstructuur

Zowel op korte termijn als op lange termijn is er een gunstig effect op het waterhoudend vermogen van de bodem en op de weerstand van de bodem tegen verslemping en erosie. Dit werd in twee percelen in Bierbeek aangetoond door de aggregaatstabiliteit van de bodem te bepalen in de stroken zonder en met houtsnippertoediening. 

De aggregaatstabiliteit van de bodem, of de stabiliteit van de bodemkruimels, is een maat voor de gevoeligheid van een bodem voor dichtslempen en erosie: hoe hoger de aggregaatstabiliteit hoe minder gevoelig de bodem is. De aggregaatstabiliteit wordt uitgedrukt in % stabiele aggregaten en wordt gemeten met de zgn. “natte zeefmethode”, op ongestoorde bodemstalen.  

Bodemleven

De houtsnippertoedieningen hebben ook een belangrijk effect op het bodemleven. Dit effect werd gemeten door de bepaling van de microbiële koolstof (Cmic) en door het uitvoeren van een PLFA-analyse (Fosfolipide-vetzuren). Eén jaar na de toediening van de houtsnippers was de totale microbiële massa in de bodem (nog) niet aantoonbaar gewijzigd, maar werd er wel een relatieve toename van het aandeel bodemschimmels t.o.v. bacteriën vastgesteld. 

De verhouding schimmels/bacteriën wordt beschouwd als een belangrijke indicator voor bodemkwaliteit en bodemgezondheid. De schimmeldraden zorgen in de bodem voor een betere kruimelstructuur en verschillende studies geven ook aan dat een hogere verhouding gelinkt is aan een lagere nitraatuitspoeling. Over het algemeen worden landbouwgronden vooral door bacteriën gedomineerd. Hogere stikstofbemesting en een hogere pH zorgen voor een relatieve toename van de bacteriën en een lagere schimmel/bacterie-verhouding. Een hogere schimmel/bacterie-verhouding is te bekomen door organisch materiaal met een hoge C/N-verhouding aan de bodem toe te voegen, de bodem zo weinig mogelijk te verstoren en bodembedekkers te gebruiken. 

© Boerennatuur Vlaanderen

Gewasgroei

Tijdens het project in Bierbeek werden nergens aantoonbare effecten van de houtsnippertoedieningen op de gewasgroei en/of opbrengst vastgesteld. Alle deelnemende landbouwers gaven wel een positieve feedback over houtsnippers als bodemverbeteraar. De meesten hadden in het verleden al houtsnippers toegediend op hun percelen en/of waren al sterk bezig met bodemkwaliteit. Meer specifiek werd het positief effect op de draagkracht en de waterhuishouding van de bodem aangehaald. In één geval werd een iets moeilijkere begingroei vastgesteld in de stroken met houtsnippers. Stikstoftoediening in de vorm van kunstmest kon dit probleem verhelpen. Daarnaast werd ook aangehaald dat de houtsnippers voldoende fijn moeten zijn om oogstproblemen van aardappelen of bieten te voorkomen. 

Potentieel en knelpunten

Het gebruik van houtsnippers is voor landbouwers een interessante techniek om het organische-stofgehalte van de bodem op langere termijn te verhogen. Bovendien brengen houtsnippers relatief weinig nutriënten aan en moeten ze bijgevolg niet in rekening gebracht worden in de mestwetgeving. Op korte termijn is een gunstig effect op het waterhoudend vermogen van de bodem, de weerstand van de bodem tegen verslemping en erosie, en een lager nitraatresidu te verwachten. Ook het bodemleven wordt positief beïnvloed.

Een ander aandachtspunt is de beschikbaarheid van voldoende lokale houtsnippers. Er zijn onvoldoende houtkanten om alle akkers van houtsnippers te voorzien en daarnaast wordt het houtige restmateriaal afkomstig van het onderhoud van de houtkanten vaak ook gebruikt voor compostering en energetische valorisatie. In dit project werd daarom geëxperimenteerd met gradueel strooien op basis van een bodemscan.  

Tenslotte vormen de aankoop, stockage, logistiek en coördinatie een niet te onderschatten kost voor de landbouwer. Door samen te werken op gemeentelijk niveau, kunnen de landbouwers hierin ondersteund worden en kan dit efficiënter georganiseerd worden om op die manier te investeren in het landschap én in klimaatrobuuste landbouwbodems. 

Wetgeving

Het uitblijven van een geschikte wetgeving om houtsnippers op een akker te spreiden is vandaag nog een belangrijk knelpunt om deze techniek op grotere schaal ingang te doen vinden. De huidige wetgeving verplicht dat een grondstoffenverklaring (OVAM) wordt verleend om houtsnippers op de akker in te werken. Er wordt een uitzondering gemaakt voor bedrijfseigen houtsnippers als je als landbouwer een ecoregeling (departement Landbouw & Zeevisserij via de Verzamelaanvraag) aanvraagt, voorwaarde hierbij is dat de afkomst van de snippers ook in de verzamelaanvraag terug te vinden is (houtkant, knotbomen,…). Een aanpassing van de afvalstoffenwetgeving (VLAREMA) is wel in zicht. Eind vorig jaar keurde de Vlaamse regering een voorstel van wetswijziging definitief goed. Binnen enkele maanden zal deze wijziging in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd worden waardoor de wetgeving in voege treedt. Mits enkele voorwaarden zullen houtsnippers in de nabije toekomst eindelijk als bodemverbeteraar op landbouwgrond mogen worden ingezet.

Met steun van