Aanplanten met een droge zomer in het vooruitzicht?

Datum

Thema

Landschap

Gebied

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Contactpersoon

Fien Verbruggen
0474 94 17 90
fientje.verbruggen
@boerennatuur.be

Steeds meer beleidsdoelstellingen stellen dat meer groen in agrarisch gebied geïntegreerd moet worden. Er zijn dan ook verschillende subsidiekanalen waar je als landbouwer beroep op kan doen voor de aanplant van nieuwe kleine landschapselementen (KLE’s). Vaak is een van de voorwaarden dat je het nieuwe KLE specifiek antal jaar in stand moet houden, en dat is tijdens de steeds droger wordende zomers een moeilijke taak. We geven enkele tips hoe je, zonder veel extra moeite, de slaagkansen van een nieuw KLE vergroot.

Fientje Verbruggen, projectcoördinator Boerennatuur Vlaanderen

Kleine landschapselementen (KLE’s) zoals hagen, houtkanten, poelen … vormen groen-blauwe verbindingen doorheen agrarisch landschap. Veel diersoorten vinden er voedsel, schuilgelegenheid of maken er hun thuis van. Vroeger hadden vele van deze KLE’s ook een economische waarde. Landbouwers gebruikten het hout afkomstig van houtkanten als brand- of geriefhout en hagen als scheiding of extra voedselbron voor hun vee … Deze (directe) economische functie is na de Tweede Wereldoorlog voor vele landbouwers weggevallen, met het gevolg dat vele KLE’s uit het landschap verdwenen.

Dit heeft natuurlijk grote gevolgen voor de biodiversiteit in agrarisch gebied. Daarom zijn er vele beleidsdoelstellingen, op Europees-, Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau die een heel concreet aantal KLE’s willen introduceren. Er zijn dan ook verschillende subsidiekanalen waar je als landbouwer beroep op kan doen voor je nieuwe aanplant zoals bijvoorbeeld de VLIF-steun voor niet-productieve investeringen. Daarnaast hebben vele KLE’s voor landbouwers nog steeds een (indirecte) economische waarde. Denk maar aan het aanleveren van nutriënten of koolstofopslag.

We kennen de laatste jaren echter veel droge zomers waarin veel pas aangeplant plantgoed afsterft. Zeker wanneer je met behulp van subsidiekanalen je aanplant financiert, ben je verplicht afgestorven plantgoed in te boeten (vervangen). Ook hier is geen zekerheid dat die heraanplantingen de zomer wel zullen overleven. We blijven dus investeren in plantgoed terwijl de overlevingskansen alleen maar kleiner zullen worden. Enkele tips kunnen je platgoed meer slaagkansen geven.

Tijdstip van aanplant

Een eerste tip is de tijd van aanplant, zeker wanneer je plantgoed met blote wortel plant. Planten doe je wanneer het plantgoed in vegetatierust is, vanaf eind oktober tot begin april. De algemene regel stelt: hoe eerder de planten de grond in gaan, hoe sneller ze haarwortels vormen en hoe makkelijker ze water en nutriënten kunnen opnemen in het voorjaar. In het najaar is er minder zon waardoor het plantgoed minder zal verdampen, maar het is wel nog warm en vochtig genoeg zodat ze zich kunnen aanpassen aan hun nieuwe omgeving en nog wortelhaartjes kunnen vormen die in het voorjaar direct water en nutriënten kunnen opnemen. Wanneer je later plant (februari/maart) is de bodem vaak nog zeer koud waardoor het plantgoed minder makkelijk wortelhaartjes kan vormen en zich dus niet kan voorbereiden op het voorjaar. Al hangt het tijdstip van planten ook af van de soort. Populier, bijvoorbeeld, kan geen strenge winters verdragen. Je plant die best na de winter.

Pralineren?

Niet alleen het tijdstip van aanplant is belangrijk, ook de verzorging van het plantgoed tijdens de aanplant vraagt de nodige aandacht. Zo is de verzorging van de wortels tijdens het transport en net voor het planten een belangrijk aandachtspunt. Plant onmiddellijk of bewaar je plantgoed tijdelijk door het in te kuilen. Inkuilen doe je door het plantgoed in de aangeleverde busseltjes in een uitgegraven greppel te bewaren. De wortels dek je af met de uitgegraven aarde. Zeker bij droog weer drogen de wortels snel uit en wordt de kans op overleven in een droge zomer alleen maar kleiner.

Door de wortels te pralineren net voor ze de grond in gaan, vergroot je net de kans op overleven. Het pralineren van wortelen betekent dat je ze een modderbad geeft. De wortels worden ondergedompeld in een mengsel van klei, water en eventueel wat mest. Dit behoedt hen tegen uitdrogen en geeft de planten al toegang tot enkele makkelijk opneembare nutriënten zodat deze zich makkelijker aan hun nieuwe omgeving kunnen aanpassen.

Laat jonge scheuten groeien

Een andere manier om meer KLE’s in het landschap te krijgen, zonder er zelf al te veel moeite en kosten in te steken, is door ze op natuurlijke manier te laten groeien. Het enige dat je nodig hebt zijn enkele inheemse moederbomen, ruimte om het KLE te laten groeien en eventueel enkele paaltjes om de zone af te bakenen. Wanneer er al enkele zaadbomen in de buurt van het gewenste nieuwe KLE aanwezig zijn, kan je de natuur zijn ding laten doen. Door de jonge scheuten niet te maaien, maar ze een kans te geven om uit te groeien, creëer je op natuurlijke wijze een nieuw KLE dat veel beter bewapend is tegen een droge zomer dan een aanplant.

Ook Boerennatuur Vlaanderen test dit uit! Sinds 2019 zijn we, in samenwerking met Regionaal Landschap Lage Kempen, in vier Limburgse gemeenten actief rond het gemeentelijk houtkantenbeheer. Een van de acties die we uitvoeren, is de aanplant van nieuwe houtkanten. Omdat het watergeven van jong plantgoed een grote hap uit het budget neemt en geen garantie is op het overleven van het plantgoed, zetten we sinds vorige winter in op spontaan ‘opschot’. De gemeente laat aan hun arbeiders weten welke zones voorbehouden zijn om de jonge scheuten een kans te geven. We bakenen deze zones fysiek af met enkele lage paaltjes zodat het op terrein ook duidelijk is dat ze deze zones niet mogen maaien. De eerste zones voor spontaan opschot werden vorige winter afgebakend, we zullen dus nog tot het voorjaar van 2023 moeten wachten voor we de eerste scheuten boven het gras zien uitkomen.

Meer informatie over VLIF-steun voor niet-productieve investeringen via npi@boerennatuur.be, 0474 94 17 90 of fientje.verbruggen@boerennatuur.be.